Ko Ho Sing als uitvinder

In hetzelfde jaar waarin Ko Ho Sing 40 wordt, zijn oude onderwijzer op bezoek krijgt, en opnieuw vader wordt, 1865, ontvangt hij bericht dat het Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen hem in de bestuursvergadering van 28 november tot lid benoemd heeft. Batavia? Dat is in deze tijd een andere wereld, verscheidene dagen reizen van Djokjakarta vandaan.

Het Bataviaasch Genootschap verenigt mensen met belangstelling voor de culturen van Indonesië, in ruime zin: geschiedenis, literatuur, talen, geografie en volkenkunde, niet alleen van Java maar van de hele archipel. De leden zijn professionele onderzoekers en particuliere belangstellenden, inheems en uitheems maar vooral Nederlands. Zolang het genootschap bestaat, van 1778 tot de late jaren vijftig van de twintigste eeuw, is het toonaangevend in de indonesianistiek. Het publiceert boeken, geeft een tijdschrift uit, en heeft een bibliotheek en een museum (voor volkenkunde en archeologie). De bibliotheek en het museum bestaan nog steeds.

Ko Ho Sings benoeming is dus eervol, gezien de eerbiedwaardige ouderdom – dan al bijna honderd jaar – en de wetenschappelijke status van het genootschap. Bovendien word je niet zomaar lid: daarover beslist het bestuur. Als het al zover komt, want iemand moet je wel eerst voordragen. Ko Ho Sing wordt benoemd omdat hij een paar nuttige uitvindingen heeft gedaan: een molentje om katoen van pitten te ontdoen en ‘een instrument’ op het terrein van geweven stoffen (de biografie is hier vaag). Een traditionele slinger (om iets mee te gooien), die hij geschonken had, verraadt etnografische belangstelling.

Wat de uitvindingen precies behelzen, is misschien te achterhalen omdat ze op de nijverheidstentoonstelling (die van 1865?) in Batavia te zien zijn geweest, volgens punt k in het verslag van bovengenoemde vergadering. (Zie de Notulen van de Algemeene en Bestuursvergaderingen van het Bataviaasch Genootschap 3 [Batavia: 1866], pp. 160-161. In Ko Ho Sings biografie staat dat hij zijn uitvindingen naar de koning in Nederland gestuurd had.) Het lidmaatschap van het Bataviaasch Genootschap is niet alleen maar eervol, het kost ook iets: ƒ 40 per jaar. Het is merkwaardig dat wij uit Ko Ho Sings biografie helemaal niets te weten komen over zijn intellectuele bezigheden. Deze benoeming komt uit de lucht vallen.

 

Fig. 1. De brief waarin Ko Ho Sings benoeming tot lid van het Bataviaasch Genootschap aan hem wordt meegedeeld.


Copyright © 2024 Willem van der Molen