Een maand of twee na Parangtritis heeft Ko Ho Sing zin om naar Godéan te gaan. Godéan ligt op twee uur rijden van Djokjakarta, aan de westkant. Daar wonen de schoonouders van Ko Bing. Het is de bedoeling er een nachtje te blijven.
Behalve Ko Ho Sing gaan ook zijn vier echtgenotes en drie kinderen mee. Verder zijn de dames Ko Bing en Koah Dian Tik van de partij; zoals altijd gaan er ook bedienden mee. Er worden twee glindings gehuurd in de kaoeman, de orthodoxe wijk. (Een glinding is een tweewielig rijtuig getrokken door een paard.)
De ontvangst in Godéan is allerhartelijkst. Het avondeten is echt plattelands, zo anders dan het eten in de grote stad, ‘nietwaar?’ schrijft de auteur geestdriftig. Ongetwijfeld, maar jammer dat hij geen details geeft.
De volgende dag gaat het voltallige gezelschap naar de markt, boodschappen doen. Daarna wil Ko Ho Sing de Redjo beklimmen. Boven op die berg bevindt zich namelijk een heilig graf. Iedereen wil mee. Iemand trommelt de bewaker van het graf op, met de toepasselijke naam Diepoastono (Van der Kerkhof). Bij het graf wordt wierook gebrand; ieder formuleert stil zijn of haar wensen. Onder de waringin is het vervolgens heerlijk uitrusten. Ko Ho Sing is als enige niet moe, een teken dat hij geaccepteerd is door degene die daar begraven ligt.
Wie is dat trouwens, vraagt Ko Ho Sing aan de bewaker: iemand van het oude of het nieuwe geloof? Dan vertelt Diepoastono in sielo-houding (kleermakerszit) voor hem gezeten het heftige verhaal van het echtpaar dat daar ligt. De man was voor langere tijd op reis gegaan, met het advies aan zijn vrouw met de vruchten van hun kurkemaboom in haar onderhoud te voorzien. Wat ze letterlijk opgevat had; vandaar de dikke buik bij zijn terugkeer. Hij dacht dat ze zwanger was en stak haar overhoop, en vervolgens zichzelf, toen er alleen maar zetmeel uit haar buik kwam. De lijken waren netjes begraven toen het hier een bedevaartsoord werd.
Beneden krijgt Diepoastono een fooi en kopen ze presentjes voor de thuisblijvers. Daarna wordt er afscheid genomen van gastheer en gastvrouw en keert het gezelschap terug naar Djokjakarta.