Wanneer leefde Ko Ho Sing

Logische vraag aan het begin van een blog over een biografie: wanneer leefde de betrokkene? Op die vraag zijn in het geval van Ko Ho Sing verschillende antwoorden gegeven. Is zijn geboortedatum onbekend, was het misschien 1826, of 1825, of wellicht 1820? Overleed hij in 1900, of eerder al, in 1890?

Die verwarring was nergens voor nodig, want het heeft gewoon in de krant gestaan. Zie bijvoorbeeld de overlijdensadvertentie in De Locomotief van 9 juni 1890. Daar lezen wij dat Ko Ho Sing op 5 juni 1890 op 65-jarige leeftijd overleed. Als hij toen 65 was, moet hij dus in 1825 geboren zijn – het jaar voorafgaand aan zijn geboorte meegeteld. Want die geboorte vond plaats in 1826, en zo staat het ook in de biografie.

 

Overlijdensadvertentie Ko Ho Sing

  Overlijdensadvertentie van Ko Ho Sing in De Locomotief
van 9 juni 1890 (KB, Den Haag). 
 

Een paar kranten zagen in het overlijden van Ko Ho Sing aanleiding voor een korte terugblik op zijn leven. Het Soerabaiaasch Handelsblad van 7 juni 1890 memoreert zijn fabelachtige rijkdom en zijn spectaculaire faillissement als opiumpachter, de twee zaken die indertijd het meest tot de verbeelding gesproken zullen hebben. Ko Ho Sings carrière binnen de Vrijmetselaarsorde wordt eveneens vermeld. Daarnaast noemt het bericht, kort als het is, nog een paar andere dingen die opvallen: hij wordt ‘een der oudste Chineezen’ van Djokja genoemd – met zijn 65 jaar! – en er wordt voor de begrafenis speciaal rekening gehouden met ‘de Europeanen’ (door de begrafenis ‘zoo mogelijk’ op zondag te laten plaatsvinden). Wat moeten we uit dit soort informatie afleiden?

Een week later staat ook het Bataviaasch Nieuwsblad stil bij het overlijden van Ko Ho Sing, met hetzelfde thema – zijn faillissement – maar met meer details. Zie de afbeelding hieronder. We vernemen nu wat er zich afgespeeld heeft en wie er bij betrokken waren. De geschiedenis van de overledene wordt gebracht als een ‘Van kranten-jongen tot miljonair (en weer terug)’-verhaal.

 

In memoriam Ko Ho Sing

In memoriam Ko Ho Sing. Bataviaasch Nieuwsblad
13 juni 1890 (KB, Den Haag).
 

De krantenberichten stemmen overeen met wat veel uitvoeriger in de biografie staat. Alleen, is Ko Ho Sing werkelijk tot de bedelstaf vervallen? In de biografie schemert door dat hij zijn financiële zaken tot zijn laatste snik prima voor elkaar had.


Vorm van de biografie

Bladzijde uit de biografie van Ko Ho Sing (Bron: KITLV Or 409).

Biografie van Ko Ho Sing. Bladzijde uit het handschrift (Universiteitsbibliotheek Leiden).
 

Ko Ho Sing was een modern man die veel van zijn tijdgenoten op Java vooruit was. Hij las een krant, stuurde zijn kinderen naar school, had een dokter, was lid van genootschappen, benutte de telegraaf voor zijn zaken. Merkwaardig dat de biografie van zo’n modern iemand zo’n traditionele vorm meekreeg. Weliswaar vond de overgang van handschrift naar druk op Java later plaats dan in Europa, maar tegen de tijd dat Ko Ho Sing het tijdelijke voor het eeuwige verwisselde was zelfs voor Javaanse boeken de druk echt al enkele decennia de norm. Niettemin heeft Ko Ho Sings biografie nog de traditionele vorm van het handgeschreven boek.

Of zit hier een drama achter dat wij niet kennen: was het handschrift bedoeld voor de drukker, en heeft hem dat nooit bereikt? Daar komen we niet meer achter. Maar het exemplaar dat ik aan het vertalen ben, is onloochenbaar een met de hand geschreven kopie, passend in de eeuwenoude traditie van vervaardiging en reproductie met de hand.

In het geval van Ko Ho Sings biografie is er sprake van verschillende handen. Dat heeft te maken met de enorme lengte van de tekst – ook in dat opzicht is de biografie ouderwets. Vanouds heeft de Javaan altijd een zekere voorliefde voor de langere tekst gekoesterd, niet zelden van een paar honderd bladzijden. De biografie van Ko Ho Sing is een goede middenmoter met zijn ruim zevenhonderd bladzijden.

In nog een ander opzicht behoorde de biografie van Ko Ho Sing in zijn tijd al tot het verleden: de tekst is in poëzie, niet in proza. Eeuwenlang viel literatuur, met inbegrip van geschiedenis, samen met poëzie. Proza bestond wel maar voor specifieke vakgebieden, zoals theologie of recht. Rond het midden van de negentiende eeuw veranderde dat. De roman en het korte gedicht deden hun intree, voor verhalen en lyrische of bespiegelende ontboezemingen. De oude dichtvorm verdween niet maar kreeg het stempel van traditioneel, van ouderwets.

Ik signaleer deze tegenstrijdigheid maar heb er geen verklaring voor.


Biografie van Ko Ho Sing

Ko Ho Sing (pasfoto)Ko Ho Sing (1826-1890) was in de negentiende eeuw een bekend figuur in de koloniale samenleving van Nederlands-Indië. Kind van Chinese ouders, op Java geboren, begon hij met niets, werd schatrijk, en verviel weer tot de bedelstaf, zo wil het verhaal.

Van deze man is een biografie bewaard gebleven. Dat is bijzonder. Persoonlijke documenten uit de koloniale tijd van Indonesië bestaan wel maar dan hebben we het meestal over de twintigste eeuw, en vrijwel uitsluitend over Europeanen die daar woonden. Biografieën of memoires van niet-Europeanen van vóór de twintigste eeuw zijn er nauwelijks.

De biografie van Ko Ho Sing gaat over alledaagse onderwerpen, zoals de wederwaardigheden van zijn familie, een reis met vrienden, de meubels die hij uitkiest voor zijn huis, hoe hij aan de kost komt. Dat alledaagse is nu juist het leuke van het boek; daarover lezen we dus nergens anders. Het boek is vlot geschreven, in heldere taal. De vraag is wie de auteur was. Was Ho Sing dat zelf, heeft iemand anders het in zijn opdracht gedaan? Daarover geeft het boek geen uitsluitsel.

Ko Ho Sings biografie is onbekend in Nederland. Dat is niet verwonderlijk: het boek is nooit uitgegeven, laat staan vertaald (het is in het Javaans geschreven). Het wordt tijd dat daar verandering in komt. Het boek is veel te interessant om op de plank te blijven liggen.


Copyright © 2024 Willem van der Molen